-
1 contact
♦voorbeelden:contact houden met elkaar over iets • garder le contact au sujet de qc.contact(en) leggen met • nouer des contacts aveccontact opnemen met iemand • contacter qn.ik heb het contact met hem verbroken • j'ai rompu avec luiieder contact met de werkelijkheid verloren hebben • avoir perdu tout contact avec la réalitévermijd contact met de huid • évitez tout contact avec la peauin contact komen, treden met iemand, iets • entrer en contact avec qn., qc.iemand in contact brengen met • mettre qn. en contact avechet autosleuteltje in het contact steken • mettre le contactgeen contact meer hebben met iemand • ne plus fréquenter qn.het contact is verbroken • la communication a été interrompue(geen) contact krijgen met iemand • (ne pas) toucher qn. (par téléphone)in contact staan met iemand • être en contact avec qn.3 een goed contact met iemand hebben • avoir de bonnes relations avec qn. -
2 contact
1 [aanraking] contact♦voorbeelden:het contact is verbroken • we've been cut offhet dagelijks contact onderhouden met • be daily in touch with, keep day-to-day contact withcontact opnemen met iemand (over iets) • contact someone, get in touch with someone (about something)wisselende seksuele contacten • multiple sexual contactsin contact blijven met • keep in touch withiemand in contact brengen met • put someone in contact/touch with -
3 communiquer
communiquer [kommuuniekee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (mee)delen ⇒ kennisgeven van, inzage geven in, openbaar maken♦voorbeelden:communiquer un renseignement • een inlichting verstrekken1. v1) communiceren2) meedelen, openbaar maken3) overbrengen [ziekte, warmte]2. se communiquerv1) overslaan (naar) [vuur]2) elkaar [iets] meedelen -
4 communiquer par téléphone
communiquer par téléphoneDictionnaire français-néerlandais > communiquer par téléphone
-
5 toucher
toucher1 [toesĵee]〈m.〉♦voorbeelden:2 être doux, rude au toucher • zacht, ruw aanvoelen————————toucher2 [toesĵee]♦voorbeelden:1 n'y touche pas! • afblijven!sans avoir l'air d'y toucher, avec son, un air de ne pas y toucher • met een schijnheilig gezichtcet enfant touche à tout • dat kind komt, zit overal aantoucher à un sujet délicat • een teer onderwerp aanroerenne pas toucher à son capital • zijn kapitaal niet aansprekentoucher au but • het doel genaderd zijntoucher au port • de haven bereikenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanraken ⇒ betasten, voelen4 ontvangen ⇒ innen, incasseren8 vluchtig meedelen ⇒ bespreken, informeren♦voorbeelden:sa maison touche la mienne • zijn huis grenst aan het mijnetoucher qn. • met iemand in contact komenoù peut-on vous toucher? • waar kan men u bereiken?je l'ai touché par téléphone • ik heb telefonisch contact met hem gehadtoucher de près qn. • iemand direct aangaan1. m1) tastzin4) aanslag [muziek]5) digitaal onderzoek [medisch]2. v1) aanraken2) aanspreken, komen (aan)6) (be)spelen [muziek]7) bijten [vis]8) raken, treffen9) ontvangen, innen10) aangaan, betreffen12) bespreken, informeren -
6 bereiken
4 [met betrekking tot een leeftijd] live to♦voorbeelden:het dorp is gemakkelijk te bereiken met de trein • the village is easy to reach by trainiets bereiken in het leven • achieve something in lifezo bereik je niets! • that won't get you anywheremet geld kan men alles bereiken • money gets you everywherehij kon bereiken dat de vergadering uitgesteld werd • he was able to get the meeting postponed3 telefonisch te bereiken zijn • be reachable by telephone; 〈 zelf telefoon hebben〉 be on the (tele)phone
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский